In Amsterdam zijn de gevoelens over het nieuwe Stedelijk Museum, ‘de badkuip’, gemengd. Maar de recensent van , Michael Kimmelman, is heel stellig in zijn mening: hij heeft nog nooit eerder een bespottelijker gebouw gezien en brandt het genadeloos af. 'Waarom een badkuip', vraagt hij zich af. 'Een uit de kluiten gewassen sanitaire voorziening voor klassieke moderne kunst, dat is als een stuk van Bach dat wordt gespeeld door een man in een clownspak.' ‘Het nieuwe Stedelijk kijkt uit op de blinde muur van het oor van de supermarkt. Zelfs als de stad ooit tot bezinning komt, de idiote supermarkt verhuist en het oor wordt verwijderd, zal de schade moeilijk te repareren zijn. Benthem Crouwel (het architectenbureau, red.) heeft, vermoedelijk om het bad een slank profiel te geven, de mechanische apparatuur van het museum in een kolossale, zwarte toren naast de supermarkt gestopt. Daardoor wordt het museum afgesneden van het plein en lijkt het voorplein van het museum op het laadperron voor de supermarkt.'
Kimmelman neemt in zijn kritiek ook de inrichting van het Museumplein mee. De 'afschuwelijke aanbouw' van het Van Gogh Museum, ontworpen door de Japanse architect Kisho Kurokawa, 'Amsterdam opgedrongen door Japanse mecenassen, voegde een grote doorn in het oog toe aan de ravage die door een Deense landschapsarchitect is aangericht.' Kimmelman ziet een plein met nuffige bankjes, een te grote fontein, en een 'oor' bekleed met gras om de supermarkt achter te verbergen.
Bron(nen): The New York Times