Over geweld in films, videoclips en computergames wordt genoeg gemekkerd. Het is opvallend dat het altijd gaat over 'lagere' vormen van populaire cultuur. Over de de slachtpartijen van Shakespeare, Goya en de Bijbel hoor je niemand. In Maggie Nelsons boek 'The Art of Cruelty' komt geweld in het hele culturele spectrum aan bod: kunst, literatuur, theater, poëzie en populaire cultuur.
Geweld krijgt in de kunst iets esthetisch, maar lang niet altijd op een verfijnde manier. Het heeft ook iets sadistisch om je publiek bloot te stellen aan zoveel pijn. Maar Nelson klaagt niet alleen aan. Ze uit ook haar waardering en fascinatie met de wreedheid in de kunst. Nelson's adviezen zijn grillig en soms moeilijk met elkaar te rijmen, maar ze zijn nooit oninteressant. En dat ze tegenstrijdig zijn, is geen kritiek: hoe moet je anders omgaan met de wetenschap dat iets wat ethisch verwerpelijk is ook spannend kan zijn?
Ze legt ook de link tussen daadwerkelijk politiek geweld (met verwijzing naar mensenrechtensites) naar geweld in performance art, zoals Chris Burden die een vriend vroeg om hem te schieten en Marina Abramovic die haar publiek uitnodigt om haar te verwonden. Geweld ontleent haar aantrekkingskracht aan het feit dat we allemaal iets van boosaardigheid, egocentrisme, angst, sadisme of gemeenheid in ons hebben, volgens Nelson. We voelen allemaal zo nu en dan de drang om iets of iemand te verwonden of te vernietigen.
Marina Abramovic
Bron(nen): New York Times boek