DEN HAAG (ANP) - De armoede in Nederland is aanzienlijk lager dan eerder gedacht. Dit komt doordat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) een nieuwe gezamenlijke rekenmethode hebben ingevoerd. Voorheen werden vijf verschillende methodes gebruikt om armoede te meten, wat volgens SCP-directeur Karen van Oudenhoven tot "verwarring" leidde.
Volgens de nieuwe berekening leefden vorig jaar ongeveer 540.000 mensen in Nederland onder de armoedegrens, wat 3,1 procent van de bevolking is. Op basis van de 'oude' SCP-methode waren dit er naar schatting ongeveer 830.000, ofwel 4,9 procent.
Het grote verschil is vooral te wijten aan het feit dat huishoudens met bepaalde financiële reserves niet langer als arm worden beschouwd. "Als een huishouden een inkomen onder de armoedegrens heeft, maar genoeg vermogen heeft om een jaar lang de noodzakelijke uitgaven te doen, dan is het volgens de nieuwe methode niet arm", legt Nibud-directeur Arjan Vliegenthart uit. Een eigen huis wordt niet als geld of vermogen beschouwd, "want daar kun je geen boodschappen mee doen". In de nieuwe methode worden ook de daadwerkelijke kosten voor wonen en energie meegenomen in plaats van gemiddelden.
Volgens de nieuwe rekenmethode leefden er in 2018 twee keer zoveel mensen onder de armoedegrens dan nu. Toen ging het om 7,1 procent van de bevolking. Overigens tonen de eerder gebruikte rekenmethodes ook een daling van de armoede in de afgelopen jaren. Volgens de instanties is de armoede in die periode afgenomen, mede door maatregelen die de koopkracht verhoogden zoals de verhoging van het minimumloon en een daling van de werkloosheid.
Hoewel het aantal armen in 2023 lager was dan in de voorgaande jaren, nam de ernst van de armoede toe. Bijna 175.000 mensen waren in 2023 al minstens drie jaar op rij arm. Ruim 115.000 minderjarige kinderen groeiden afgelopen jaar op in armoede, 3,6 procent van alle minderjarige kinderen. In 2018 was dat nog 8,6 procent.
In Amsterdam (6,6 procent) is de armoede het grootst, gevolgd door het Limburgse Vaals (6,4 procent) en Rotterdam (6,2 procent). Het laagste armoedepercentage is in Rozendaal, met 0,1 procent.