De huizenprijzen in Nederland blijven maar stijgen. Vooral in Amsterdam dreigt een koopwoning onbetaalbaar te worden. Maar volgens onderzoek van de Zwitserse bank UBS zou er wel eens een eind kunnen komen aan de gekte op de hoofdstedelijke woningmarkt. Economen van de bank maken elk jaar een zogenoemde bubbel-index met wereldsteden die de meeste kans hebben op een instorting van de huizenprijzen. Ze komen tot hun lijst door de gemiddelde prijsstijging te vergelijken met de groei van de inkomens. Als niemand meer een huis kan betalen, moeten de prijzen gaan zakken, is het idee. Vorig jaar stond Amsterdam nog op een achtste plaats. Dit jaar is de hoofdstad gestegen naar een vijfde plek, nog voor steden als Londen, Parijs en San Francisco. Het kan eigenlijk geen verrassing zijn: sinds 2013 zijn de woningprijzen in de hoofdstad met 60 procent gestegen. De top vijf wordt verder bevolkt door Vancouver, Toronto, München en met stip op één Hongkong. De stad blijft aantrekkelijk voor bedrijven en investeerders, maar zelfs hoogopgeleiden met goede banen kunnen er zich geen huis meer veroorloven. Omdat burgers zich niet meer kunnen mengen op de eigen woningmarkt, neemt de druk op de politiek toe en zullen er maatregelen volgen om de prijsstijgingen aan banden te leggen. Dit is de hele lijst: