Trendwatchers, journalisten en consultants zijn het over één ding eens: het einde van de manager is in zicht. Helaas roepen ze dat niet voor het eerst en zijn er op dit moment meer managers dan ooit, schrijft Rutger Bregman voor . Al in 1925 schreef de Amerikaanse Mary Parker Follett over het belang van zelfsturende teams, horizontale organisaties en wederkerig leiderschap. ''De vraag is niet hoe we mensen kunnen controleren,'’ aldus Follett, '‘maar hoe we samen controle kunnen krijgen over een situatie.’' Soort gelijke teksten over 'platte organisaties' en 'organische bedrijven' doken elke zoveel jaar weer op. In werkelijkheid zijn er echter nog nooit zoveel managers geweest, blijkt uit cijfers van het CBS. Er zijn op dit moment meer dan 2,5 miljoen managers in Nederland. Daarmee zijn we koploper in Europa. 42 procent van de mannen en 21 procent van de vrouwen geeft leiding aan minstens één persoon: de ene helft van Nederland vertelt de andere wat hij moet doen. Deze managers zijn niet, zoals je weleens leest, coachende leidinggevenden die het beste uit hun medewerkers halen en hen als gelijken behandelen. Integendeel, uit het CBS-onderzoek blijkt dat de zelfstandigheid van
werknemers op zijn retour is. Op vragen naar autonomie, als ‘Kunt u zelf beslissen hoe u uw werk uitvoert?’ en ‘Kunt u zelf uw werktempo bepalen?’, werd in de afgelopen jaren minder vaak met ‘ja’ geantwoord. 'Met rendement of efficiëntie heeft dit allemaal niets van doen,' schrijft Bregman. 'De groei van het aantal managers schaadt de economie juist.' Onderzoekers van de TU Delft hebben aangetoond dat landen met meer managers minder productief en innovatief zijn. Hoe meer
geld een bedrijf besteedt aan nutteloze managementlagen, hoe minder geld er over blijft voor onderzoek en de opleiding van personeel. Bregman: 'Het groeiend aantal managers vormt eigenlijk een extra belasting, die misschien wel zwaarder drukt op het Nederlandse bedrijfsleven dan de btw of de winstbelasting.'