Het thuiswerken was een van de kleine geneugten van de coronacrisis. De overgrote meerderheid van de werknemers wil dan ook niet meer volledig terug naar kantoor, een kwart zelfs helemaal niet meer, blijkt uit
onderzoek van TNO. Waarom dat niet gebeurt? Werkgevers denken hun mensen in de gaten te moeten houden.
Vanaf vandaag is de regel om zoveel mogelijk thuis te werken opgeheven. Maar veel trek om naar kantoor te gaan lijkt er niet te zijn. Onderzoeker Wim Pullen van het kenniscentrum CfPB van de TU Delft volgde de afgelopen maanden 40.000 thuiswerkers in 19 overheidsorganisaties. Hij concludeert voorzichtig dat er meer voor- dan nadelen zijn aan thuiswerken.
Pullen verwacht dan ook niet dat we straks weer vijf dagen in de kantoortuin gaan zitten. "We zullen deze dagen misschien een kleine run zien, omdat iedereen elkaar fysiek wil ontmoeten. Maar zodra we ons weer gaan storen aan leuterende collega’s, zullen we al snel gaan denken: het was toch wel lekker, dat thuiswerken."
Ook voor werkgevers heeft het thuiswerken voordelen: werknemers waren productiever, konden zich beter concentreren en werkten zelfs meer doordat ze hun reistijd voor werk gebruikten. Ook werd de werk-privébalans beter, concludeert Pullen.
Nederlandse werkenden verwachten dan ook dat ze zeker twee keer zoveel kunnen thuiswerken dan voor corona, namelijk 8 uur per week. D66 en GroenLinks hebben al een wetsvoorstel ingediend om van het thuiswerken een recht te maken. Dat is nodig omdat vooral werkgevers liever zien dat mensen naar kantoor komen, zodat ze beter de controle kunnen houden en de bedrijfscultuur niet verdwijnt.