Minder dieren houden in de buurt van natuurgebieden en verkleining van de veestapel werken het best om de uitstoot van stikstof te verminderen, schrijft onderzoeks- en adviesbureau CLM in een nieuw rapport. Consumenten moeten daarnaast ook hun gedrag aanpassen, anders verplaatst het stikstofprobleem zich alleen maar.
Het bureau analyseerde achttien maatregelen die stikstof moeten tegengaan en het klimaat moeten verbeteren, waaronder koeien in de wei laten staan, het verdunnen van mest en het gebruik van dierlijke mest in plaats van kunstmest.
De maatregelen veroorzaken ook vaak neveneffecten, bijvoorbeeld bij het dierenwelzijn en in het landschap, aldus CLM. Die kunnen zowel positief als negatief uitpakken. Minder melkvee kan bijvoorbeeld meer akker- en tuinbouw betekenen. Dat is volgens de onderzoekers niet altijd beter voor de natuur omdat er verdroging van de grond kan optreden. Luchtwassers in stallen kunnen de kwaliteit van lucht in de stal aantasten, wat niet goed is voor het dierenwelzijn. Koeien meer in de wei laten staan is dat bijvoorbeeld wel.
CLM denkt verder dat de maatregelen alleen werken als mensen ook minder zuivel, vlees of eieren consumeren. Als dat niet gebeurt, zal de productie naar het buitenland verschuiven en verplaatst het probleem zich. Daarom moet er ook beleid komen voor consumptie.
Land- en tuinbouworganisatie LTO vroeg het kabinet eind september om minimaal 750 miljoen euro voor investeringen en innovaties om de stikstofcrisis op te lossen. Nu is ruim 1,3 miljard euro begroot voor 'opkoop- en saneringsregelingen'. Die verstoren de markt en het opkopen van grond zet druk op agrarische ruimte om te ondernemen, zegt LTO. De brancheorganisatie wil dat het geld gaat naar investeringen in management, het beter gebruiken van mest of betere stalsystemen.