Het kantoor van de toekomst zou aan huis zijn, dachten veel mensen die er verstand van hadden. Maar alle bewezen voordelen ten spijt, komt het thuiswerken nog altijd niet echt van de grond. Het aantal thuiswerkers is de afgelopen jaren nauwelijks toegenomen en ze werken gemiddeld ook maar zes uur per week vanuit huis. Dat blijkt uit een nieuw rapport van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). 32 procent van de
werknemers werkte in 2012 wel eens thuis, tegenover 27 procent in 2008. Het aantal uren dat werknemers hun taken thuis uitvoeren is al jaren hetzelfde. In de ICT, financiële dienstverlening en in het onderwijs wordt vaker thuisgewerkt dan in andere sectoren en in grote bedrijven meer dan in kleine bedrijven. Uit onder andere
onderzoek van Stanford blijkt dat thuiswerken voor alle partijen voordelen oplevert. Werknemers worden productiever. Ze beginnen op tijd, kletsen niet te veel met collega's en de stille werkomgeving bevordert de concentratie. Werknemers zelf voelen zich ook beter als ze thuiswerken. Ze zijn tevredener met hun baan en minder geneigd te vertrekken. Toch blijkt uit zowel het onderzoek van Stanford als het rapport van het KiM dat werknemers zelf er toch vaak voor kiezen naar kantoor te gaan en werkgevers bang zijn dat er thuis te weinig wordt uitgevoerd.