De cijfers van de Amerikaanse economie zijn deze maand het slechtst sinds 2009. Behalve de werkgelegenheid staan alle indicatoren in het rood. Dat blijkt onder meer uit de CESI (Citigroup Economic Surprise Index). Deze index houdt bij of economische cijfers mee of tegenvallen en wordt steeds belangrijker, omdat financiële markten sterk reageren op afwijkingen van de verwachtingen. De Verenigde Staten doen het nu slechter dan een reeks opkomende economieën waarvan verwacht werd dat de dalende olieprijs hen hard zou treffen. Met name de sterke dollar dempt de groei. Maar een kanttekening is op zijn plaats: het gaat nog altijd vrij goed met de Amerikaanse economie. In de afgelopen vier maanden zijn er 1,2 miljoen banen bijgekomen, wat duidt op een herstellende arbeidsmarkt. De economie kan alleen de zeer hooggespannen verwachtingen niet waarmaken. Volgens Jack Ablin, chief investment officer bij de BMO Private Bank in Chicago, is de verrassingsindex een vroege indicator van een omslag in de economische trend van een land. Veel economen stellen dan ook hun groeivoorspelling bij. De Atlanta Fed is het meest negatief met een groeiverwachting van 0,6% in het eerste kwartaal. JP Morgan houdt het op 2% en de Barclays Bank op 1,5%. Zweden presteert het best als het gaat om de mate waarin de voorspellingen overeen komen met de werkelijkheid.