Een retourtje naar het zuiden van Europa kan dit jaar zomaar 50 euro meer gaan kosten. De vliegtaks gaat omhoog en vliegmaatschappijen moeten in Europa meer betalen voor hun CO2-uitstoot. Maar laten we ons daar ook echt door weerhouden?
We, dat wil zeggen de 60 procent van de Nederlanders die weleens vliegt, 40 procent doet dat toch al nooit. Maar ja: er gaan vermoedelijk wel minder stedentripjes naar Barcelona geboekt worden. "De vuistregel is dat als vliegen 1 procent duurder wordt, er ook 1 procent minder wordt gevlogen", zegt Jasper Faber van milieuonderzoeksbureau CE Delft tegen de NOS.
Maar echt zoden aan de dijk zet het niet, denkt Milieudefensie. Vooral omdat het een kleine groep is die heel veel vliegt. 8 procent van de bevolking maakt 40 procent van de vliegreizen. Daarom zou er een progressieve vliegbelasting moeten komen.
Die werkt heel simpel: bij elke volgende vlucht wordt de belasting verdubbeld, dus voor de eerste vlucht in een jaar betaal je 40 euro belasting, voor de tweede 80 euro, voor de derde 160 euro en voor de vierde 320 euro. Vlieg je nog meer dan dat, dan blijft het belastingtarief hetzelfde.
Bram van Liere van Milieudefensie: "Met de huidige platte belasting raak je iedereen even hard, maar het is veel eerlijker om degenen die meer vliegen meer te laten betalen. Zij zorgen immers voor veel meer klimaatvervuiling."