Zonder onroerend goed komt Chinese man niet aan een vrouw

Economie
zaterdag, 16 april 2011 om 00:00
welingelichtekringen header 1

Wang Lin heeft alles om een begeerde vrijgezel te zijn: 28 jaar, knap, een universitaire opleiding, een baan als verzekeringsagent, ... Maar één belangrijk iets ontbreekt: onroerend goed. Gezien het feit dat een 2-flatje aan de rand van de hoofdstad al voor $150.000 verkocht wordt, zal hij met zijn $900 dollar salaris moeten blijven huren. En dat is sneu, want veel vrouwen willen geen 2e date als ze horen dat hij de middelen niet heeft om een huis te kopen.

Dit is één van de gevolgen van de gekte op de huizenmarkt, die de prijzen landelijk deed stijgen met 140% sinds 2007, en met 800% in Beijing gedurende de afgelopen 8 jaar. De arbeidersklasse kan helemaal geen onroerend goed meer kopen, terwijl naar schatting 65 miljoen appartementen in het hele land opgekocht worden door speculanten en leeg staan.

En dat heeft zo zijn weerslag op de huwelijksmarkt. In een recente enquête onder 32.000 mensen gaf 70% van de single vrouwen aan dat ze geen relatie wilden met een man zonder onroerend goed; 50% gaf aan dat financiële overwegingen het belangrijkste criterium zijn bij de keuze van een partner, terwijl 54% van de single mannen schoonheid de 1e plaats zet. En als vrouwen al niet uit zijn op geld en status, dan de familie wel. Veel meisjes moeten de relatie verbreken, als hij geen eigen huis heeft.

Voor mannen is de concurentie op de huwelijksmarkt groot. Als gevolg van de 1-kind politiek zijn er veel minder jonge vrouwen dan mannen. In 2020 zullen er in China 24 miljoen eeuwige vrijgezellen zijn, volgens hetzelfde onderzoek.

Deze fixatie op onroerend goed is des te opmerkelijk, omdat het fenomeen relatief kort bestaat in China. Tot in de late jaren '80 was de verkoop van woningen niet toegestaan en dan nog onder een erfpacht systeem dat kopers 70 jaar eigendom biedt. Nu bezit ongeveer 2/3 van alle Chinese onder de 40 een eigen woning bezit, iets hoger dan het gemiddelde onder de Amerikanen van dezelfde leeftijd.

Bron(nen): New York Times