Nieuw-Zeeland lijkt zo'n aangenaam land: prachtige natuur, ontspannen mensen, maar schijn bedriegt. Het aantal Nieuw-Zeelanders met angststoornissen, depressies, verslavingen en andere psychische klachten is de laatste jaren geëxplodeerd. Reden voor de overheid om een 200 pagina's tellend rapport uit te brengen over het onderwerp. De conclusie is dat de huidige geestelijke gezondheidszorg zo ernstig tekort schiet dat alleen de allerergste crisisgevallen kunnen worden geholpen, terwijl juist een steeds bredere groep hulp nodig heeft. In het rapport wordt gesproken van de 'missing middle', een groep van twintig procent van de bevolking die kampt met niet acute problemen als alcoholverslaving, angsten en depressies. Volgens het onderzoek heeft 50 tot 80 procent van de Nieuw-Zeelanders op enig moment in hun leven "psychische problemen of verslavingsverschijnselen". Ieder jaar heeft een op de vijf mensen "serieuze psychische klachten of ziekten". Nieuw-Zeeland heeft bovendien een van de hoogste zelfmoordcijfers van de OESO, een club van 35 rijke landen. In 2017 deden 20.000 mensen een zelfmoordpoging in het nog geen vijf miljoen inwoners tellende land. Vooral onder jongeren is het probleem groot. Het rapport roept op om de geestelijke gezondheidszorg binnen vijf jaar zo uit te breiden dat 20 procent van de bevolking psychische hulp kan krijgen. "We kunnen deze epidemie van psychische problemen en verslaving, die alle lagen van de bevolking treft, niet oplossen met medicijnen," schrijven de onderzoekers.