Hoewel de gezondheidswinst volgens onderzoekers op zijn best 'bescheiden' is, worden jonge moeders aan alle kanten gepusht om
borstvoeding te geven. Van het consultatiebureau tot fotomodellen op Instagram en van vriendinnen tot lactatiedeskundigen, allemaal weten ze het zeker: borstvoeding is heel erg belangrijk. In zet Loes Reijmer de zin en onzin daarover op een rijtje. Daarbij benadrukt ze hoe zwaar borstvoeding voor de moeder is en dat blijkt ook wel uit de cijfers. In Nederland begint 80 procent van de
vrouwen direct na de bevalling met borstvoeding, zo toont recent TNO-onderzoek aan, maar slechts 39 procent haalt de zes maanden. Dat percentage is in vijf jaar tijd ruimschoots verdubbeld. Ze stipt aan dat borstvoeding een statussymbool is geworden. Maar hoe gezond is borstvoeding nu echt? Van drie aandoeningen staat vast dat ze minder voorkomen bij borstgevoede baby's: maag-darminfecties, oorontstekingen en infecties aan de luchtwegen. Maar hoe dat komt is moeilijk te bepalen, laat staan hoe lang die borstvoeding dan zou moeten duren. Daarvoor zou je eigenlijk twee groepen vrouwen willekeurig moeten verdelen in een borstvoedende en flesvoedende groep, maar dat wordt als onethisch gezien. Vrouwen met bepaalde kenmerken (bijvoorbeeld hoogopgeleid, niet-rokend) kiezen eerder voor borstvoeding. Die variabelen kunnen ook van grote invloed zijn op de gezondheid van het kind. Borstvoeding is niet los te koppelen van de gezondheid en het gedrag van de moeder. Daarom is veel bewijs onduidelijk, tegenstrijdig of onvolledig.