Voor veel mensen met nierfalen is . De nier kan afkomstig zijn van een levende of overleden donor. In Nederland is de gemiddelde wachttijd voor een nier van een overleden donor bijna 4 jaar. Een donornier van een levende donor is beter, want die gaat gemiddeld genomen twee keer zo lang mee. Maar er is niet altijd iemand die een nier wil geven of de donor is geen match met de ontvanger. Sommige mensen hebben zoveel antistoffen in hun bloed dat een transplantatie bijna onmogelijk is. Uit een onderzoek van de Johns Hopkins University School of Medicine, waarvan de resultaten gepubliceerd werden in , is nu gebleken dat het immuunsysteem van de ontvanger zo veranderd kan worden dat hij een nier van om het even welke donor kan krijgen, dus ook als er geen sprake is van een match. Deze patiënten waren na acht jaar nog significant vaker in leven dan patiënten die op de wachtlijst bleven staan of een nier van een overleden donor hadden gekregen. De nieuwe methode heet 'desensibilisatie'. Dit houdt in dat eerst de antistoffen uit het bloed van de ontvanger gefilterd worden. De patiënt krijgt dan een infuus met andere antistoffen, zodat het immuunsysteem toch nog enige bescherming kan bieden. Daarna regenereert het immuunsysteem eigen antistoffen. Om een of andere reden - waarom is niet precies bekend - is de kans kleiner dat de geregenereerde antistoffen het nieuwe orgaan afstoten. Mochten de geregenereerde antistoffen de nieuwe nier nog steeds afstoten, dan zijn er medicijnen die de witte bloedcellen vernietigen die antistoffen aanmaken. Deze medicijnen zijn echter nog niet goedgekeurd door de FDA. De nieuwe procedure is ook duur: $30.000 (€27.000). De kosten* voor de transplantatie bedragen ongeveer $100.000 (€90.000). Maar op de lange termijn is desensibilisatie goedkoper dan de nierdialyse die $70.000 (€63.000) per jaar kost voor de rest van het leven van de patiënt. * Deze zijn vergelijkbaar met die van een transplantatie en dialyse in Nederland.
Bron(nen): The New York Times