Anorexia nervosa en andere eetstoornissen worden geassocieerd met meisjes en jonge vrouwen, maar uit een onderzoek van blijkt dat het steeds meer voorkomt op latere
leeftijd. Volgens de Mental Health Trusts in Engeland en Wales is het aantal zestigers dat behandeld wordt voor een eetstoornis gestegen met 24 procent. Bij vijftigers was dat 33 procent, terwijl één op de zes veertigers een specialistische behandeling kreeg voor een eetstoornis. In de kwam onder andere Julie Elmhiri aan het woord, die op haar 44e de diagnose anorexia nervosa kreeg. Ze vertelt dat het een enorme schok was, omdat ze dacht dat dit op haar leeftijd niet meer voorkwam. 'Ik wist dat ik niet at. Ik wist dat ik depressief was. Maar ik had geen idee dat ik lichamelijk gezien niet meer kon eten (...) In vier jaar tijd verloor ik twee derde van mijn lichaamsgewicht. Ik verloor mijn man, mijn baan en ik verloor bijna mijn leven.' Volgens deskundigen zijn er twee groepen. Enerzijds zijn er ouderen die als adolescent of jongvolwassene aan een eetstoornis leden en hun problemen destijds met succes aanpakten. Bij het ouder worden en na een ingrijpende levensgebeurtenis vervallen ze dan weer in hun oude gedrag. Huisartsen zouden daarop bedacht moeten zijn en letten op vroege symptomen. Maar anderzijds zijn er ook mensen die pas op latere leeftijd voor het eerst aan een eetstoornis lijden. Dat het lang duurt voor hulp wordt gezocht, heeft ook te maken met het feit dat ouderen (en mensen uit hun nabije omgeving) vaak denken dat er op die leeftijd toch niet veel meer aan te doen zal zijn. Dat is een gevaarlijk standpunt. Het is belangrijk dat snel ingegrepen wordt, omdat eetstoornissen kunnen leiden tot aandoeningen van spieren, botten, de hersenen, het hart en andere organen. Dat is bij jongeren al het geval, laat staan op oudere leeftijd.