Het RIVM denkt dat er minder mensen in het ziekenhuis opgenomen waren als ze eerder een boosterprik tegen het coronavirus hadden gekregen. Hoeveel opnames het had gescheeld en of het beter was geweest om eerder te beginnen met extra prikken, kan het instituut niet zeggen. "Dat weten we niet", zei infectieziektedeskundige Jaap van Dissel van het RIVM in de Tweede Kamer op vragen van Fleur Agema van de PVV.
Uit Israëlisch onderzoek naar het Pfizer-vaccin bleek dat het risico op een ernstig ziekteverloop na een booster ongeveer 90 procent lager was dan bij mensen die maar twee prikken hadden gekregen. Van Dissel zei dat onderzoek te kennen, maar wees erop dat de mensen die meededen aan het onderzoek vrij kort in de gaten gehouden waren. Hij zou dat "graag veel langer zien".
Volgens Van Dissel zijn er ook redenen om niet te snel te beginnen met boosters. Zo is een derde prik het effectiefst als mensen hun tweede prik een half jaar eerder hebben gekregen. "Als je ze te snel zet, dan is de toegevoegde waarde daar minder van." Bovendien zou door iets langer te wachten het vaccin mogelijk geüpdatet kunnen worden om beter te beschermen tegen nieuwe varianten. Gezien de "geweldige toename" van het aantal coronagevallen in Nederland vindt hij het desondanks inmiddels verstandig om te beginnen met de boosterprikken.
Ook Ernst Kuipers, voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg, zei in de Kamer dat boosters ziekenhuisopnames kunnen voorkomen. Zelfs als de extra bescherming van een boostershot minder is dan uit het Israëlische onderzoek bleek, zou daarmee de druk op de zorg veel minder kunnen zijn.
Fleur Agema noemde die conclusie "heel erg jammer". Dat betekent volgens haar dat van de 1500 gevaccineerden die nu opgenomen zijn "er een heleboel niet in het ziekenhuis hadden hoeven liggen.