Artsen en verpleegkundigen kunnen niet nóg een keer op adrenaline maandenlang veel te hard werken om de patiënten van de tweede coronagolf te helpen. Niet omdat de adrenaline 'op' is, maar omdat het stresshormoon zo niet werkt.
Dr. Guy T’Sjoen, professor endocrinologie (UZ Gent)
legt aan Het Laatste Nieuws uit waarom zorgpersoneel in de eerste golf veel meer op adrenaline werkte dan nu. “Omdat het nieuwe er wat af is bij Covid-19. Al wat nieuw is, voelt bedreigender aan en stimuleert een grotere adrenaline-respons. De eerste, acute angst bij onze zorgverleners kwam in maart opzetten bij het zien van de dramatische ziekenhuisbeelden uit Italië."
Dat wil niet zeggen dat de stress tijdens de tweede golf minder schadelijk is. “Adrenaline is slechts de ‘sidekick’, het kleinere broertje van cortisol, ons belangrijkste stresshormoon. Cortisol kan veel langer blijven hangen dan adrenaline, zonder dat je het zelf opmerkt. Wie lang op zo’n Covid-afdeling werkt met alle zware zorgtaken, mentale druk én de zorg voor de ongeruste familieleden erbij, staat sowieso bloot aan hoge cortisolwaarden. In the long run geeft dat risico op uitputting, angst, concentratieproblemen en depressieve gevoelens.”
De stresshormonen, beiden aangemaakt in de bijnieren, hebben ieder een andere fysieke functie. "Adrenaline jaagt vooral het hartritme omhoog zodat onze spieren meer zuurstof krijgen en we sneller kunnen reageren. Cortisol doet de bloeddruk stijgen en zorgt ervoor dat er veel suiker in ons bloed gedumpt wordt, als brandstof om snel te denken en bewegen.”
Mensen die te weinig ontspannen of niet helemaal tot rust kunnen komen buiten hun werk blijven een te hoog cortisolniveau houden. Dat is schadelijk voor het lichaam en slecht voor je immuunsysteem. “Stresshormonen doen je lichaam in een first things first-modus schakelen. Alle lichaamsfuncties die niet essentieel zijn om in het hier en nu te overleven, komen op een lager pitje. Geen mens voelt de drang om kinderen te maken als zijn huis in brand staat. Sekshormonen worden onderdrukt. Ook immuniteit verschuift naar het tweede plan.”