Kunnen we tegenwoordig geen afscheid nemen van onze favoriete tv-serie, terwijl het eigenlijk allang bedtijd is, onze voorouders waren geen haar beter: uren bleven ze met kleine oogjes bij het kampvuur hangen. Volgens wetenschappers
slapen we dan ook nauwelijks korter dan mensen in de steentijd, schrijft . Dat druist in tegen het breed gedragen idee dat onze moderne leefstijl er toe leidt dat we massaal steeds korter gaan slapen, concludeert een team onder leiding van de Amerikaanse slaapexpert Jerome Siegel. De onderzoekers volgden 94 traditioneel levende stamleden in Tanzania, Namibië en Bolivia met een activiteitenmeter om de pols. Ze zagen maar weinig verschil met de moderne westerse mens. Zo bleven de jager-verzamelaars na zonsondergang nog
gemiddeld drieënhalf uur op en sliepen ze gemiddeld 6,4 uur. In de winter slapen ze een uur langer dan in de zomer. Aangezien de stammen ver van elkaar wonen, mag je aannemen dat dit ''een menselijk kernpatroon van slapen is'', aldus de onderzoekers. Toch is er één belangrijk verschil met de Westerse mens: de stamleden slapen veel beter. Sterker nog, de onderzoekers moesten hen uitleggen wat slecht slapen is. ''De groepen hebben geen woord voor slapeloosheid in hun taal.'' Ter vergelijking: in het Westen kampt zo'n 10 tot 30 procent van de mensen met slaapproblemen. Slaapexpert Winni Hofman van de Universiteit van Amsterdam vindt de studie interessant. ''Het zet een vraagteken bij de absoluutheid van wat we denken. Is het wel waar dat we zo'n enorm slaaptekort hebben?''