Heb je weleens flink gezweet tijdens het sporten en later witte vlekken op je shirt gezien? Dan ben je vast een van die sporters die op social media hoort dat je dringend elektrolyten nodig hebt. Maar zijn die felgekleurde poeders en tabletjes echt onmisbaar, of is het vooral een hype? Sportfysiotherapeut Leon Krznaric helpt in het AD het kaf van het koren te scheiden.
Elektrolyten zijn in feite gewoon vormen van natrium: zout dat je lichaam helpt optimaal te functioneren. “Ons lichaam heeft een natuurlijke zoutbalans: op celniveau helpen natrium en kalium in een bepaalde verhouding ons lichaam optimaal functioneren. Ook het vochtgehalte speelt daarbij een belangrijke rol”, legt Krznaric uit. Hij werkt bij Sportgeneeskunde Rotterdam en begeleidt atleten in hun herstel en prestatieverbetering.
Tijdens het zweten verlies je zout. Hoeveel, dat verschilt per persoon én per situatie. “Hoe warmer, hoe meer je zweet en dus hoe meer zout je kwijtraakt.” Sommige mensen verliezen opvallend veel, te zien aan witte zweetvlekken op hun sportkleding. Bij een flink tekort aan zout kun je last krijgen van kramp, hoofdpijn of extreme vermoeidheid. “Als dat gebeurt, is het eigenlijk al te laat. Je lost dat niet meer op door op dat moment elektrolyten in te nemen.”
Een hype
Maar laten we niet te snel grijpen naar dure supplementen. Volgens Krznaric is het voor de gemiddelde sporter helemaal niet nodig. “Elektrolyten zijn nu een hype, vooral in het hardlopen, maar verreweg de meeste mensen hebben ze niet extra nodig.” Zelfs wie de marathon van Rotterdam loopt, hoeft zich daar meestal geen zorgen over te maken. “De weersvoorspelling is 18 graden, met bewolking en een buitje. Dat zijn geen omstandigheden waarin je uitzonderlijk veel zweet.”
Alleen bij extreme inspanningen zoals een triatlon, waarbij je 10 tot 12 uur sport in de hitte, kan extra zoutinname zinvol zijn. En zelfs dan hoef je geen dure potjes te kopen: “ORS, een mix van zouten en druivensuiker dat gebruikt wordt tegen uitdroging bij diarree of braken, heeft hetzelfde effect als elektrolyten.”
Voor wie toch wil checken of het vochtverlies problematisch is, heeft Krznaric een tip: “Stap voor en na je duurloop op de weegschaal. Verlies je meer dan 2 procent van je lichaamsgewicht, dan spreken we van prestatieverlies.”
Wat heb je dan wél nodig? Koolhydraten, benadrukt hij. “Koolhydraten zijn brandstof en helpen je lichaam vocht vast te houden.” Dus: goed eten, genoeg drinken, en laat je onderweg bevoorraden. “Mijn vrouw en ik lopen om en om de marathon van Rotterdam. Dit jaar is zij aan de beurt. Ik neem sportdrank mee, een krentenbol met kaas, en zoute stengels en crackertjes.”