Ik sta op de Dam en ik kijk. Ik kijk naar de wereld. Dames die met overvolle tassen De Bijenkorf verlaten en van wie ik weet dat ze tegen deze kwaal behandeld zouden moeten worden. Shoppen is officieel een psychische aandoening, een heuse ziekte. Veel mensen lijden eraan. De Bijenkorf in en er niet met lege handen uit kunnen komen. En altijd met te dure dingen. Rare oogschaduwtjes, belachelijke mascara’s, debiele rimpelcrèmes en andere overbodige zaken. Te grote speelgoedbeesten voor hun kleinkinderen, te gietijzeren pannen voor hun keuken terwijl ze nog geen kop thee kunnen zetten en te dure kleren die vooral lijken op de kleren van de andere dames op de hockeyclub. Niet alleen in het veld gaat het om hetzelfde tenue. Ook in het clubhuis. Juist in het clubhuis. Zowel bij de mannen als de vrouwen. En zeker bij de kinderen. Van jongs af aan worden ze door hun ouders in merkkleding gehesen. Het merkje zat vroeger onzichtbaar in de kraag, maar tegenwoordig prijkt het al jaren op de borst. Iedereen een polospelertje. Ooit begon het met een krokodilletje. Daar zijn wat tranen om geplengd.
Lees verder in NRC.