De Israëlische songfestivalzangeres Eden Golan vond de vraag die ze na de tweede halve finale kreeg over eventuele veiligheidsrisico's door haar deelname aan het Eurovisie
Songfestival "nogal ongepast". Dat zegt ze in een interview met het Amerikaanse platform The Free Press.
Golan werd tijdens een persconferentie gevraagd of ze bezig was met de vraag of haar deelname risico's en gevaar voor andere deelnemers met zich meebracht. "Dat had niets te maken met waarom we daar waren", kijkt Golan ruim anderhalve maand later in haar eerste grote interview terug. "Persoonlijk vind ik dat de EBU alles in het werk had gesteld om het veilig te maken voor iedereen. We zouden daar niet zijn geweest als het niet veilig genoeg was. En aan het einde van de dag was vooral ik degene die te maken had met security: ik kon niet uit m'n hotel of vrij rondlopen."
De vraag van een Poolse journalist en het antwoord van de 20-jarige Golan werden vorige maand breed uitgemeten in de media. Ook omdat de Israëlische de vraag niet per se hoefde te beantwoorden van de presentator. Dit tot verbazing van
Joost Klein die "waarom niet" riep. "Ik voelde toch de behoefte om de vraag te beantwoorden. En nog steeds denk ik dat dat de waarheid is", aldus Golan nu. In Malmö antwoordde ze eveneens dat het volgens haar "veilig voor iedereen" was.
Boegeroep
Golan kreeg tijdens repetities en liveshows ook te maken met veel boegeroep vanuit het publiek. Daar was de zangeres op voorbereid, al had ze niet verwacht dat het lawaai zo hard zou zijn. "Ik wist dat ik gehaat zou worden. Ik dacht dat mijn oortjes het geluid wel tegen zouden houden maar dat bleek zeker niet zo te zijn. Ik weet nog dat ik tijdens de eerste repetitie mezelf niet eens kon horen zingen door al het gejoel en geschreeuw."
Bang was Golan naar eigen zeggen niet. "Ik was wel een beetje geschokt dat mensen dit deden. Maar goed, dat is hun keuze, en het was mijn keuze om daar te staan. Ik heb het als mijn kracht gebruikt. Het laaide iets in me op en ik had zoiets van: ja, schreeuw maar wat jullie willen. Ik denk dat de meesten nog kwader werden toen ze zagen dat het me niets deed. Het maakte me helemaal niets uit. Ik was gefocust op wat ik moest doen en dat was mijn land zo goed mogelijk vertegenwoordigen."