De luchtkwaliteit is de afgelopen decennia flink verbeterd in Europa. Dat heeft echter een keerzijde: daardoor bereikt meer zonlicht het aardoppervlak en warmt de aarde dus sneller op.
Daarnaast leiden de stof- en roetdeeltjes van wegverkeer en industrie ertoe dat er minder wolken ontstaan. Ook daardoor wordt er minder zonlicht weerkaatst.
De lucht is sinds de jaren 70 gigantisch veel schoner geworden. In 1980 was de gemiddelde concentratie stikstofoxiden nog 17 microgram per kubieke meter, in 2015 nog maar 7 microgram. De hoeveelheid fijnstof nam af van 59 naar 12 microgram. Ook zit er minder zwavel en ammoniak in de lucht. Dat heeft de Nederlander gemiddeld maar liefst zes extra levensjaren opgeleverd.
De keerzijde is dus dat de aarde daardoor sneller opwarmt. In Europa is 15 tot 50 procent van de opwarming toe te schrijven aan schonere lucht. Hoe groot dat effect is, kun je indirect ook afleiden aan het verschil met Azië: in Europa gaat de opwarming veel sneller, maar is ook veel meer gedaan om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Wetenschappers hebben een kunstmatige oplossing bedacht om toch het zonlicht af te remmen: je zou sulfaatdeeltjes in de stratosfeer kunnen brengen die een soort mist vormen om zonnestralen tegen te houden.