Afgelopen weekend telden vogelliefhebbers alweer voor de 21ste keer welke vogels zij in de tuin zagen rondhuppelen. Meer dan 1,5 miljoen vogels zijn geteld door bijna 114.000 mensen (30 minuten tellen per persoon en de vogels moeten landen in de tuin). De huismus stond wederom op één bij de Nationale Tuinvogeltelling, gevolgd door de koolmees en de pimpelmees.
Huismus, koolmees en pimpelmees
Huismussen zijn gezelligheidsdieren en
vliegen meestal met een clubje van om en nabij de acht de tuin in.
Ook de merel is dit jaar in de top vijf opgedoken. Ze werden eerder
hard getroffen door het usutu-virus, maar de merel herstelt zich
gelukkig weer.
Er zijn ook een aantal speciale soorten
ontdekt in de Nederlandse tuinen. Zo werden er relatief veel grote en
kleine barmsijzen geteld, de Scandinavische vogels zijn maar liefst
500 keer waargenomen, zegt Timo Roeke van Vogelbescherming.
Tjiftjaf
Andere opvallende waarnemingen zijn 5
pestvogels, 55 grote gele kwikstaarten, 8 waterrallen en 1 Oosterse
tortel. Deze laatste soort is maar 11 keer eerder in Nederland
gezien. Ook zijn tientallen zwartkoppen en tjiftjaffen doorgegeven,
soorten die normaal gesproken nu in het zuiden verblijven, maar door
de mildere winters steeds vaker in Nederland overwinteren.
In heel Europa tellen liefhebbers de vogels in hun tuin. De Nationale Tuinvogeltelling is het grootste citizen science project van Nederland. Vogelbescherming organiseert de telling samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland. De Nationale Tuinvogeltelling levert een momentopname van de aantallen vogels die in Nederlandse tuinen aanwezig zijn. In combinatie met de resultaten van andere jaren en met andere tellingen levert dit een beeld van de ontwikkelingen in het belang van tuinen voor vogels.
Bron(nen): Vogelbescherming