De ijsbeer lijdt misschien wel het meest onder klimaatverandering van alle diersoorten. Door het terugtrekkende zee-ijs is het steeds moeilijker voor de dieren om aan voedsel te komen. Daardoor worden ze steeds dunner en krijgen ze minder welpjes.
IJsberen hebben ijs nodig. Niet alleen om op zeehonden te jagen, maar ook om zich voort te bewegen en om te paren dus hoe eerder in het seizoen het ijs smelt, hoe minder tijd ze hebben om te eten en om zich voort te planten. In een nieuwe studie, die in
Ecological Applications verscheen, keken onderzoekers voor het eerst naar het gemiddelde gewicht van de ijsberenpopulatie en naar het aantal welpjes dat ze kregen.
Tussen 2009 en 2015 spendeerden de beren gemiddeld 30 dagen per jaar meer op land dan tussen 1991 en 1997. Dat komt doordat het ijs sneller smelt en eerder in het seizoen verdwenen is. Als er geen ijs is, wachten de ijsberen op land tot er weer genoeg is om op zeehonden te jagen.
Hoe meer tijd ze op lang doorbrengen, hoe dunner ze worden. De onderzoekers deelden de beren in op een schaal van 1 tot 3, waar 1 dun betekent en 3 dik. Dik is goed, want het vet houdt ze warm. Van de 352 bestudeerde beren waren er nog geen 50 'dik'. In de jaren met minder zee-ijs waren de beren dunner. "Als de beren op land zijn, teren ze op hun vetreserves," legt professor Kristin Laidre uit. "Ze kunnen lange periodes achter elkaar vasten, maar dan worden ze wel gemiddeld dunner."
Uit het onderzoek bleek ook dat vrouwelijke ijsberen meer jongen kregen als er meer ijs lag en als het smelten ervan later in het seizoen begon. "Nog niet zo lang geleden was het normaal dat ijsberen twee jongen per keer kregen, nu is het er steeds vaker maar eentje," aldus Laidre.