In-vitrovlees of kweekvlees ontstaat uit dierlijke
stamcellen. Onder de juiste omstandigheden kan hieruit spierweefsel groeien. Zo kan vlees worden geproduceerd zonder dat daar een dier aan te pas komt. De techniek staat nog in de kinderschoenen, maar onderzoekers uit Utrecht en Wageningen gaan vast na of mensen het idee van kweekvlees acceptabel en aantrekkelijk vinden.
Vaak is de eerste reactie: afkeer. Het is niet zo dat mensen denken dat ze het niet zullen lusten, ze komen vooral met morele bezwaren. Ten eerste wordt kweekvlees geassocieerd met vlees waarmee ‘gerommeld’ is en ten tweede met genetisch gemanipuleerd voedsel.
Als mensen meer informatie krijgen, slaat de afkeer in veel gevallen snel om. Als men zich realiseert dat voor kweekvlees geen dieren worden gehouden en er dus ook geen dier in slechte omstandigheden leeft, krijgt men een positiever beeld. Kweekvlees biedt de mogelijkheid om 'slachtofferloos' vlees te eten en dat is ook beter voor het milieu. Voor het maken van kweekvlees wordt geen gebruik gemaakt van genetische modificatie. Het idee dat er bij de productie wordt gerommeld kan niet zo snel verdwijnen: voorlopig bestaat in-vitrovlees niet en het is dus ook niet duidelijk hoe het precies zal worden gemaakt.
Vlees roept op zichzelf al snel een gevoel van walging op, zo blijkt uit cultureel onderzoek. In alle culturen zijn er taboes op (bepaalde soorten) vlees en in alle culturen wordt vlees gezien als tegelijkertijd het meest lustvolle als het meest walgelijke voedsel. Vergelijkingen met andere ontwikkelingen op het gebied van vleesvervanging kunnen verhelderend zijn. Insecten vormen een duurzaam alternatief voor vlees, maar ook hier speelt walging een rol.