“Lale Gül is haar ouders ontvlucht en woont tijdelijk bij een kennis. Hoe het met haar gaat, vraagt de Belgische journalist Jana Antonissen van De Morgen. “Ik hou het hoofd wel koel. Gelukkig ontvang ik ook veel steun. Zo belt Femke Halsema me dagelijks. Daarnaast krijg ik ontzettend veel berichten van jonge vrouwen en homo’s die zich met veel moeite ontvoogdden van hun islamitische, maar evengoed ook gereformeerde, gezin. Met hen is het uiteindelijk goed gekomen, hopelijk dus ook met mij.
“Mijn schrijven was een coming-out”, legt ze uit. “Het was een manier om uit de kast te komen met mijn gevoelens over het mij opgelegde geloof. Met mijn ouders hierover een gesprek aangaan lukte niet. Dus hoopte ik dat ze mij via mijn boek misschien wel konden begrijpen, en accepteren.”
“Nou, dat is dus een utopie gebleken. Ziedend zijn ze. Ze willen weten waarom ik het geloof, en bijgevolg dus ook alle moslims, heb beledigd. Als ik dan tegenwerp dat ik in een democratisch land het recht heb mijn mening te delen, ook als zij die beledigend vinden, worden ze helemaal gek.”
Spijt
“Lotgenoten prijzen me dat ik hier, in tegenstelling tot anderen, wel publiekelijk over durf te praten. Maar wat heb ik aan mijn moed als iemand me straks wat aandoet?”Ze zegt het uiterst feitelijk, als sprak ze over iemand anders. Dan zucht ze. “Het knaagt aan me dat ik de levens van de mensen rond me verwoest heb. Mijn moeder is er helemaal ziek van; ze functioneert amper nog. Voortdurend spreekt ze over zelfmoord, ook in het bijzijn van mijn tienjarig zusje. Mijn vader kan niet meer in de moskee of supermarkt komen. Als hij zijn ronde als postbode doet, wordt hij voortdurend over mij op de vingers getikt. En mijn zusje moet op school aanhoren dat haar zus het geloof beledigt. Het arme kind heeft geen idee hoe ze daarop moet reageren.
“Was mijn boek dat allemaal waard? Eerlijk gezegd betwijfel ik dat soms.”
Bron(nen): De Morgen