Het gaat in Groot-Brittannië momenteel nog maar over één ding: het EU-referendum van 23 juni. Blijven de Britten lid van de Europese Unie of gaan ze eruit? Een laatste belangrijke liet een behoorlijke voorsprong zien voor de voorstanders van een Brexit. Het zette op een rijtje hoe het zit met het referendum, waarom de Britten uit de EU willen en wat de gevolgen zijn. In juridische zin is het referendum niet bindend. De EU-uittreding wordt niet automatisch in gang gezet als het referendum een meerderheid voor ‘Vertrekken’ oplevert. Het Britse Lagerhuis is soeverein en moet na het referendum de concrete stappen zetten om de Brexit realiteit te maken. In theorie kunnen Lagerhuisleden de uitslag van het referendum negeren. Maar premier Cameron en andere politici hebben, anders dan bij het Nederlandse Oekraïne-referendum, steeds benadrukt dat ze het EU-referendum als politiek bindend beschouwen. Daarvan afwijken zou politieke zelfmoord betekenen. De Britten hechten al sinds ze in 1973 lid werden, bijzonder veel waarde aan hun eigen soevereiniteit. In zoverre er al liefde was, is die in de jaren tachtig bekoeld toen bleek dat Groot-Brittannië de grootste nettobetaler van de EU was. Het Verdrag van Maastricht uit 1992 deed de onvrede verder groeien en de eurocrisis was de druppel. Tegenwoordig speelt vooral immigratie een belangrijke rol in het debat. Voorstanders van een Brexit willen dat Engeland weer zelf beslist over het aantal vluchtelingen en arbeidsmigranten dat wordt toegelaten. De Britse economie groeide in 2014 en 2015 met respectievelijk 2,9 en 2,3 procent en de werkloosheid schommelde in die jaren rond de 5 procent. Daarmee staat het land er beter voor dan menig ander EU-lid. Ongeveer de helft van wat het exporteert gaat naar andere EU-landen. In dat opzicht is de EU, met haar interne markt, een banenmotor voor de Britten. De Londense City geldt bovendien als het belangrijkste financieel centrum voor de eurozone. Verreweg de meeste Britse economen pleiten er dan ook voor om bij de EU te blijven. Als de Brexit er komt zijn er grofweg vier opties: Engeland gaat onder de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) handelen met de EU, net als de VS, maar dan krijgt het wel te maken met handelstarieven en andere barrières. De tweede optie is dat het zich aansluit bij de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), het vehikel van Noorwegen, Zwitserland, IJsland en Liechtenstein, en dat het zich aansluit bij de Europese Economische Ruimte (EER), het akkoord dat toegang biedt tot de interne EU-markt, zonder tarieven. De EER vrijwaart landen van deelname aan het gemeenschappelijke landbouw- en visserijbeleid, maar niet van het vrije verkeer van personen. De derde optie is die van Zwitserland: dat land is wel lid van de EVA, maar niet van de EER, en heeft in plaats daarvan een reeks losse akkoorden met de EU. Maar de Brexiteers opteren voor een vierde optie: een eigen deal met eigen voorwaarden. Volgens het IMF zal een Brexit grote schade toebrengen aan de wereldeconomie. De Fed, de Amerikaanse centrale bank, voorspelt ook 'significante economische gevolgen'. Dat komt ten eerste door de onzekerheid van handelsstromen, directe investeringen in het Verenigd Koninkrijk en de heftige reactie op de internationale financiële markten die een Brexit zou veroorzaken. Ten tweede is de wereldeconomie op dit moment erg wankel en het herstel van de crisis nog broos. De Europese eenheid wordt op de proef gesteld door de vluchtelingencrisis en door oplopende onenigheid over het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank. De Griekse crisis kan bovendien ook weer oplaaien.
Bron(nen): NRC