De crisis met de euro heeft voor veel verdeeldheid gezorgd in Europa. Sommige leiders willen landen die zich zwaar in de schulden hebben gewerkt tegen elke prijs helpen, anderen denken er niet aan. Sommige landen willen de euro behouden, in andere landen wordt gesproken over een herinvoering van de eigen munt. Niets in Europa is nog zoals het een jaar geleden was. De Duitsers zijn de leider van Europa, en hun voorstellen zijn vaak het verstandigst gebleken. Toch hebben steeds minder landen zin om achter Berlijn aan te lopen. Of achter Berlijn en Parijs. “We hebben geen trek meer in Frans-Duitse voorstellen”, zegt een hoge diplomaat van een grotere lidstaat. De regeringsleiders zijn besluiteloos, onzekerheid lijkt te regeren. De Franse president Nicolas Sarkozy wilde nog voor het einde van het jaar zeker weten dat hij vele miljarden euro extra kon lenen. Het geld zou de lidstaten een ‘groeishock’ moeten geven en ze als het ware uit de crisis katapulteren. Helaas, er kwamen twee gigantische reddingspakketten tussendoor en Sarkozy lijkt ook overgeleverd aan de genade van Angela Merkel. De Luxemburgse premier Juncker leek zo besluitvaardig met zijn idee van euro-obligaties. Na de duidelijke afwijzing van Berlijn en Parijs kwamen de euro-obligaties als onderwerp zelfs niet eens op de agenda van de EU-top terecht. Ook Juncker, een van de 'godfathers' van de euro, moet weer iets nieuws gaan bedenken. In Brusselse denktanks zijn genoeg wijze mannen bezig met voorstellen om de eurozone weer dichter bij elkaar te brengen, en ideeën zijn ruim voor handen. De trend in Europa gaat echter in rap temp richting nationaal denken, in plaats van een constructieve internationale opstellingen. Dat is ook precies de reden dat de Europese Commissie niet officieel met een plan van actie komt, een van de redenen waarom Olli Rehn, de Europese Commissaris van Monetaire en Economische zaken, in deze hele crisis volstrekt onzichtbaar is.