In het noorden van Irak hebben strijders van Islamitische Staat (IS) op zo'n grote schaal etnische zuiveringen gepleegd dat Amnesty International van "met
bloed doordrenkte Killing Fields" spreekt. Volgens Amnesty-adviseur Donatella Rovera vinden in de
bergen van Sinjar, ruim 400 kilometer ten noordwesten van Bagdad, vreselijke dingen plaats. "Islamitische Staat pleegt afgrijselijke misdaden en heeft landelijke gebieden in de Sinjar veranderd in met bloed doordrenkte Killing Fields om alle sporen van niet-soennitische en niet-Arabische invloeden weg te vagen", zegt hij volgens De Morgen. Amnesty stelt nieuwe bewijzen te hebben van "een systematische campagne van leden van IS om de streek etnisch te zuiveren via oorlogsmisdaden, inclusief massa-executies en ontvoeringen". Twee van de grootste bloedbaden vonden plaats in de dorpen Qiniyeh, op 3 augustus, en Kocho, op 15 augustus. Daar werden mannen en jongens aan de rand van het dorp doodgeschoten, de vrouwen verdwenen met onbekende bestemming.