Er zijn in Nederland meer doden gevallen, omdat er beleid werd gemaakt op basis van hoeveel mensen er in het ziekenhuis lagen in plaats van het aantal besmettingen, stelt het adviesbureau KPMG in een evaluatie van het Nederlandse coronabeleid. Daardoor werd er vaak te laat ingegrepen.
De onderzoekers zijn ook verbaasd dat de Nederlandse beleidsmakers zelf ieder wiel wilde uitvinden en daardoor beleid voerde dat vaak afweek van wat andere landen deden.
KPMG verbaast zich in het rapport over wat het „Nederlands exceptionalisme” noemt: het Nederlandse beleid week bij een aantal grote beslissingen af van wat internationaal werd geadviseerd. Te vaak werd daardoor het voorzorgsprincipe niet toegepast.
Dat begon met het negeren van het WHO-advies om in te dammen. Verder werd in Nederland eerst heel weinig getest, terwijl het adagium van de WHO ‘testen, testen, testen’ was. Ook was er maandenlang debat over de noodzaak van een mondkapjesplicht, terwijl veel andere Europese landen die al hadden ingevoerd.
Het kabinet gebruikte regelmatig het mantra „zorgvuldigheid boven snelheid”, bijvoorbeeld als argument om later dan andere Europese landen te beginnen met vaccineren. In een pandemie is dat een schijntegenstelling, „Iets niet 100 procent goed doen maar wel snel, is in een crisis veel waard.”