Nadat Silvio op het einde van de G20-top in Cannes probeerde de economische crisis in Italië te bagatelliseren door te roepen dat de restaurants in Italië vol zitten, en dat er nauwelijks een plek in een vliegtuig is te krijgen, ontstond er een nationaal oproer. Niet de restaurants zitten vol, maar de gaarkeukens. Het aantal Italianen dat gedwongen onder de armoedegrens leeft is zo explosief gestegen dat veel goede doelen organisaties moeite hebben om iedereen te helpen, schrijft Annalisa Piras in The Guardian. Piras is correspondent in Londen van het Italiaanse weekblad L’Espresso. De nieuwe armen zijn vooral gepensioneerden, maar ook gescheiden vaders die zichzelf, hun ex-vrouwen en kinderen niet kunnen onderhouden. Maar ook complete families vragen om een "paco spesa", een pakket met pasta en brood, of ze vragen aan goede doelen schoolboeken voor hun kinderen te kopen.
"Het is een complete verandering van levensstijl, ook voor de middenklasse, die moet wennen aan een onverbiddelijke afglijden naar armoede", schrijft Maria Laura Rodotà van de Corrière della Sera. "In plaats van naar restaurants te gaan, worden voortaan etentjes thuis georganiseerd. Ze ruilen hun huizen in plaats van dat ze met vakantie gaan. De Italianen die geld hebben, hebben het buiten het land gestald. Veel Italianen met geld willen een appartement in Berlijn kopen, degenen met nog meer op de bank een flat in Londen. Traditioneel zijn Italianen spaarders. Maar volgens een recente opiniepeiling zegt 48% zich grote zorgen te maken over wat er zou kunnen gebeuren met hun spaargeld. In de heersende verwarring is één ding duidelijk: de absolute minachting voor de politieke klasse. De "caste” wordt gezien als incompetent en corrupt. Drie van de vier Italianen vinden dat Berlusconi verantwoordelijk is voor de crisis. Het enige sprankje hoop dat de Italianen nog hebben is Mario Monti, de nieuwe premier. Ze vertrouwen erop dat hij op een verstandige manier de pijnlijke hervormingen doorvoert.