Mensenrechtenorganisatie Amnesty International meldt dat het Brits-Nederlandse Shell een rol speelde bij meerdere moorden, verkrachtingen, martelingen en verbrandingen van Nigeriaanse dorpen in de jaren ’90. Het gaat om het onderdrukken van protesten, nadat inwoners van Oganiland Shell’s enorme milieuschade in deze regio aan de kaak stelden. Shell vroeg paramilitaire politie-eenheden om bescherming. Amnesty’s interne archief bevat getuigen die verklaren dat demonstranten gedood, gemarteld of verkracht werden. Er vielen minstens tachtig doden en 595 huizen werden platgebrand. Dit zou Shell er niet van hebben weerhouden om bij verdere protesten wederom steun bij hoge ambtenaren te vragen, die soortgelijke eenheden inzetten. Ook verleende Shell volgens de mensenrechtenorganisatie materiele steun aan het leger en financierde het minstens één brute legeraanvoerder, waar de directeuren van op de hoogte zouden zijn. Amnesty roept Nederland, Groot-Brittannië en Nigeria op om een strafrechtelijk onderzoek naar de kwestie in te stellen. In juni van dit jaar werd Shell al tevergeefs aangeklaagd door vier Nigeriaanse weduwen, naar aanleiding van executies in diezelfde periode. Shell ontkent de beschuldigingen en geeft aan op gratie voor de protestanten te hebben aangestuurd. Zij geven aan de situatie diep te betreuren en niet verantwoordelijk te zijn voor deze militaire acties. Uit de rechtzaak - op basis van het door Amnesty samengestelde dossier – zal blijken of de beschuldigingen stand houden.