De atoombommen van Hiroshima en Nagasaki staan in het geheugen gegrift als iets dat nooit meer mag gebeuren. Maar ze vallen in het niet bij de schade die een waterstofbom kan aanrichten. Dat zegt kernwapendeskundige Sico van der Meer van Instituut Clingendael. Een gemiddelde waterstofbom is ongeveer vijfhonderd keer zo sterk als de bommen op Hiroshima en Nagasaki. "Zo'n bom heeft een allesverwoestende
kracht, echt ongekend'', aldus Van der Meer. Hij vervolgt: "Sommigen kunnen zelfs duizend keer sterker zijn. Het is lastig in te schatten wat een waterstofbom zou hebben aangericht in Japan, omdat we ze gelukkig nog nooit op een stad hebben zien vallen. Het voordeel van een waterstofbom is dat er naar verhouding weinig radioactieve straling vrijkomt, vergeleken met een gewone atoombom, terwijl hij meer verwoesting aanricht. Militairen kunnen snel na de ontploffing het gebied binnentrekken om het te veroveren." Van der Meer: "De zwaarste ontploffing van een waterstofbom ooit gebeurde op 30 oktober 1961. De Sovjet-Unie testte toen zijn 'tsarenbom' op Nova Zembla, in het poolgebied. De ruiten sneuvelden 900 kilometer verderop. Stel je voor, een bom in Frankrijk of Duitsland die hier de ramen laat springen. De bom was tien keer zo sterk als alle gewone explosieven in de Tweede Wereldoorlog bij elkaar.''