De uitzondering voor Nederlandse boeren op Europese mestregels verdwijnt waarschijnlijk per 2026 en wordt tot die tijd jaarlijks afgebouwd. Door die uitzonderingspositie mogen boeren nu nog meer dierlijke mest uitrijden dan normaal gesproken mag volgens Europese regels. Minister Henk Staghouwer van Landbouw bevestigt dat hij een conceptafspraak hierover heeft gemaakt met de Europese Commissie. Er wordt een tegemoetkoming van in totaal 130 miljoen euro tegenover gezet. "Wij raken die uitzonderingspositie kwijt omdat wij de milieudoelen al jaren niet halen", licht Staghouwer toe. Het gaat specifiek om doelen voor waterkwaliteit. Het was al duidelijk dat er een einde zou komen aan de zogenoemde 'derogatie' voor Nederlandse agrariërs. "Ik ben blij dat in ieder geval het jaar 2022 derogatie op hetzelfde niveau is gebleven als afgelopen jaren." Desalniettemin zegt Staghouwer zich te realiseren dat het aflopen van de uitzondering "grote impact" zal hebben, vooral op de bedrijven die het betreft. Voor de getroffen bedrijven, die voor zeker 80 procent uit grasland bestaan, heeft het besluit "heftige gevolgen", erkent Staghouwer. De bewindsman hoopt dat de compensatie de kosten die gemaakt worden op het boerenerf enigszins zal verzachten. Toch is "niet te ontkennen" dat voor de bedrijven waar het om gaat het wegvallen van de soepelere norm een financiële klap zal betekenen. Het afvoeren van de mest die boeren niet kunnen uitrijden, zou per bedrijf gemiddeld zo'n 10.000 euro kosten, becijferde het ministerie van Staghouwer. De bewindsman zegt dat het "stevige onderhandelingen" zijn geweest, waar Nederland het maximale heeft uitgehaald. Het acuut verdwijnen van de uitzondering zou nog grotere gevolgen hebben voor de betreffende bedrijven, die dan met een acuut overschot zouden zitten. Hoewel het al langer duidelijk was dat de uitzonderingspositie voor Nederland zou verdwijnen, is het een gevoelig punt voor het kabinet, dat wegens het aangekondigde stikstofplan harde kritiek krijgt van de boeren.