Een op de vier jonge werkenden van 18 tot en met 34 jaar heeft te maken met burn-outklachten als gevolg van werk. Vooral onder hoogopgeleide vrouwen stijgt het percentage. In 2020 zei 25 procent burn-outklachten te ervaren, vorig jaar was dat 29 procent. Dat blijkt uit cijfers van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van onderzoeksbureau TNO en het CBS.
Ook bij jonge mannen is die stijging te zien volgens het rapport. In 2015 zei 13 procent van de mannen last te hebben van burn-outklachten, in 2022 was dat gestegen naar 23 procent.
Daarnaast is het aandeel van verzuim als gevolg van werkgerelateerde psychische klachten volgens het rapport gestegen. De stijging is vooral in de zorg en het onderwijs te zien, waar veel meer vrouwen dan mannen werken. Volgens de onderzoekers wordt de groep werknemers met weinig of geen burn-outklachten in die twee sectoren de laatste jaren steeds kleiner.
'Erover praten'
Oorzaken van psychische klachten zijn volgens het rapport onder meer prestatiedruk, constant bereikbaar zijn en financiële onzekerheid. Jongeren noemden ook de "constante stroom aan negatief nieuws over klimaat, stikstof, oorlog en COVID-19 als voorbeelden". Daarnaast hebben sociale media een negatieve invloed op het zelfbeeld van de jonge werkenden, het zorgt ook voor stress en leidt volgens het rapport af van het werk.
Om mentale klachten bespreekbaar te maken is onder andere het ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de campagne Hey, het is oké gestart. "Jonge werknemers ervaren steeds meer beginnende mentale klachten door werkstress", zegt demissionair minister Karien van Gennip van SZW. "Daar moeten we met elkaar wat aan doen. Dat begint bij het bespreekbaar maken van waar je tegenaan loopt en waar je mee zit. Dat is juist een teken van kracht en helpt je op de werkvloer. Bovendien kun je door erover te praten de kans op een burn-out verkleinen."