Raden voor de Kinderbescherming en anderen organisaties die in de jaren zestig en zeventig werkten met ongehuwde moeders, hielden bewust informatie achter voor 'afstandsmoeders’ die toch voor hun eigen kind wilden zorgen. Ook kregen zij soms niet de waarheid te horen over waar hun kind was. Dat melden dagblad Trouw en Omroep Gelderland na eigen onderzoek naar afstand en adoptie tussen 1956 en 1984, toen zo'n 15.000 kinderen van ongehuwde moeders werden afgestaan en geadopteerd.
Moeders die wilden terugkomen op het besluit om hun kind af te staan, hadden daar in principe het recht toe. Maar in de praktijk maakte het opgetuigde systeem met Raden voor Kinderbescherming, tehuizen en voogdijraden dat hen soms moeilijk of zelfs onmogelijk, aldus Trouw en Omroep Gelderland.
Sommige moeders kregen te horen dat hun kind al naar een pleeggezin was gebracht, terwijl het nog in een tehuis verbleef. Ook werden kinderen snel weggebracht als de biologische moeder zich meldde.
Op dit moment loopt er ook een overheidsonderzoek door het Verweij Jonker Instituut naar afstand, adoptie en de rol van de staat. Het ministerie van Veiligheid en Justitie, verantwoordelijk voor de Kinderbescherming, wil dit onderzoek afwachten en daarom nog niet inhoudelijk reageren, aldus Omroep Gelderland.