Tot de jaren 70 waren de Korowai in Papoea in het westen van Nieuw-Guinea zich niet bewust van het bestaan van andere mensen. Nog altijd leeft het ongeveer 3.000 mensen tellende volk extreem afgezonderd in boomhutten, die op grote hoogte uitkijken over een van de meest afgelegen regenwouden ter wereld. Sommigen van de hutten zijn op ruim 40 meter hoogte gebouwd. Oorspronkelijk om aanvallen van andere stammen te vermijden die hen gevangen wilden nemen of opeten. Het eerste contact met de westerse wereld was in 1974 toen een groep wetenschappers een van de stammen ontdekte. In mei 2006 is het volk vastgelegd op beeld door de Australische verslaggever Paul Raffaele. Naar verluidt werd hij met zijn team benaderd door een man die zei dat zijn zesjarige neef was beschuldigd van hekserij en om die reden dreigde te worden opgegeten. In tegenstelling tot wat antropologen beweren, zegt Raffaele hierover: 'De Korowai is een van de weinige stammen waar kannibalisme nog voorkomt. De meesten leven nog steeds met weinig kennis van de wereld buiten hun stam. Ze hebben regelmatig
ruzie met elkaar. Sommigen doden mannelijke heksen en eten ze op.'