De Universiteit Gent onderzocht meer dan 1000 Belgische heteroseksuele koppels (18 tot 65 jaar) en wat bleek? Mannen die een werkende vrouw hebben, vertonen meer depressieve klachten dan mannen waarvan de vrouw zich op het huishouden richt. Met 'depressieve klachten' wordt futloosheid, lichtgeraaktheid en pessimisme bedoeld. De koppels werden onderverdeeld in 3 groepen, te weten het mannelijke kostwinnersgezin (man werkt fulltime en de vrouw doet het huishouden), het anderhalfverdienersgezin (man werkt fulltime en de vrouw parttime) en het tweeverdienersgezin (beiden werken fulltime). Mannen met een vrouw die ook werkt, blijken zich depressiever te voelen. Ze voelen zich beter als zij de kostwinner zijn. Ook mannen met een fulltime werkende vrouw en dan vooral met een meer verdienende vrouw vertonen een slechtere mentale gezondheid. In de anderhalfverdienersgezinnen, zo concludeerden de onderzoekers, hadden de slechte cijfers qua depressieve klachten vooral te maken met het werken van de vrouw an sich. En hoe meer mannen zelf in het huishouden doen, hoe depressiever ze zich voelen - en voor
vrouwen geldt dat precies zo andersom. De onderzoekers stellen dat dat komt omdat vrouwen gevoelig zijn voor de mentale gezondheid van hun man: hoe meer huishoudelijks mannen doen, hoe rotter zij zich voelen en daardoor voelen de vrouwen zich ook minder fijn. En dus lijkt iedereen gelukkiger als de vrouw het huishouden doet en niet werkt.