Toen Max een peuter was, leidde een gewoon verzoek, bv. 'trek je schoenen aan', al gauw tot een 4 uur durende woedeaanval. Geen normale peuterdriftbui, maar alles kapot gooien, schreeuwen, slaan en schoppen. Het enige waarmee zijn ouders Max, zichzelf en hun woning konden beschermen was hem in huis vastzetten in een autozitje. Naarmate hij ouder werd, werd het alleen maar erger. Tijdens zijn eerste dag op school vroeg de leerkracht hem te stoppen met computeren en gaf hij haar een draai om de oren.
De school suggereerde dat Max misschien autistisch was, al voldeed hij niet aan alle criteria. Pas 3 jaar later kreeg Max de juiste diagnose: een weinig bekende maar steeds vaker voorkomende stoornis, het 'Pathological Demand Avoidance Syndrome' (PDA). Deze kinderen kunnen niet gehoorzamen. Kinderen met een PDA hebben een ingebouwde jaar drang om alles onder controle te hebben en vermijden eisen en verwachtingen van anderen, omdat ze daar extreem angstig van worden. Ze verzetten zich zelfs tegen een verzoek m.b.t. dingen die ze leuk vinden. Soms zijn ze oppervlakkig vriendelijk, maar houden zich niet aan ongeschreven sociale regels. Hun stemming kan plotseling omslaan en werkelijkheid en fantasie worden nogal eens door elkaar gehaald. In tegenstelling tot andere vormen van
autisme komt het even vaak voor bij meisjes dan bij jongens. Jongens reageren vaker met agressie en meisjes zijn manipulatiever.
Bij de meeste kinderen blijft het dwarsliggen beperkt tot de peuterjaren en anders kan het gedrag bijgestuurd worden door het belonen van goed gedrag en het negeren van slecht gedrag, maar bij kinderen met PDA werkt dat niet. In plaats daarvan moeten ouders proberen om de angst te verminderen door het stellen van eisen te vermijden. Wat ook helpt is de kinderen een keuze te geven: 'wil je je tanden poetsen of niet?'.
Onnodig te zeggen dat buitenstaanders weinig begrip hebben voor het gedrag van je kind en de manier waarop jij daarmee omgaat.