Zaten vroeger de kinderen van de huisarts, de boer, de bakker en de boekhouder gewoon bij elkaar in de klas, tegenwoordig is dat steeds minder het geval. Volgens nieuw onderzoek zijn Nederlandse schoolklassen sterk gesegregeerd op het gebied van inkomen.
Onderzoekers Bastian Ravesteijn en Coen van de Kraats van de Erasmus School of Economics brachten voor het eerst in kaart hoe schoolklassen verdeeld zijn, schrijft de Volkskrant. Zouden ze een afspiegeling zijn van de samenleving dan zouden er zes kinderen in een klas zitten met ouders met een laag inkomen, twaalf kinderen met ouders met een middeninkomen en zes kinderen van wie de ouders in de hoogste inkomenscategorie vallen.
De werkelijkheid is anders. De onderzoekers keken naar de klassensamenstelling van groep 8 voor 350.000 kinderen geboren in 2004 en 2005. Kinderen van arme ouders zitten in klassen waar gemiddeld acht arme kinderen zitten en slechts vier rijke. Voor kinderen van rijke ouders is het precies andersom: ze zitten met zijn achten in een klas, terwijl er maar vier kinderen zijn met ouders met een lager inkomen.
In de grote steden zijn de verschillen nog veel groter dan op het platteland. In Den Haag zijn er bijvoorbeeld scholen waren 17 van de 24 kinderen ouders hebben met een hoog inkomen, terwijl er in andere wijken maar 1 kind rijke ouders heeft.
We vinden het belangrijk dat in schoolklassen alle rangen en standen samenkomen, zodat kinderen al jong een breed perspectief krijgen en met verschillende mensen leren omgaan. Bovendien lijkt het goed te zijn voor de schoolprestaties: kinderen met ouders met een laag inkomen scoren beter op de eindtoets als ze in een klas zitten met veel kinderen met rijkere ouders. Mogelijk komt dat doordat er dan beter onderwijs gegeven wordt of meer geld wordt besteed aan bijlessen.