Nederland heeft deze zomer opvallend veel last gehad van mieren-, vliegen- en vlooienplagen. Ook duiven en rioolvliegjes veroorzaakten meer overlast dan in andere zomers, constateert Beestjes Kwijt, het netwerk van lokale ongediertebestrijders. De organisatie denkt dat oplopende temperaturen en veel rondslingerende etensresten de voornaamste oorzaken zijn van de toegenomen overlast. De plaagdieren vinden steeds makkelijker voedsel.
Wetenschappers constateerden al eerder dat er deze zomer weinig wespen waren. Dat komt doordat het afwisselend zeer warm en erg koud was. Wespen ontwaakten te vroeg uit hun winterslaap, vonden door de kou weinig insecten voor hun larven en de nesten regenden ook nog eens weg. Mieren hadden daar geen last van, omdat hun nesten ondergronds zitten. Mieren en vlooien ontwikkelen zich razendsnel in warme periodes.
Beestjes Kwijt constateert dat er steeds vaker wordt geklaagd over rattenplagen. "Maar onze cijfers en die van andere ongediertebestrijders wijzen dat niet uit. Kennelijk zien mensen wel vaker ratten, maar schamen ze zich om het te melden. Terwijl dat wel nodig is, want als ergens twee ratten zitten, kunnen er binnen een jaar wel duizend ratten zijn als ze niet worden bestreden." De herfst en de winter zijn de seizoenen van muizen en ratten, die de warmte binnenshuis gaan opzoeken.