Organisaties die paasvuren in Overijssel bouwen, moeten voor het evenement in 2023 eerst laten uitrekenen of de brandstapel geen stikstofuitstoot veroorzaakt in nabijgelegen natuurgebieden. Als dat wel zo is, is er waarschijnlijk een natuurvergunning nodig voor het paasvuur. De kans om zo'n vergunning te krijgen is vrij klein, waarschuwt de provincie Overijssel al bij voorbaat.
Overijssel verstuurde deze week brieven aan paasvuurbouwers over de verplichte stikstofberekening voor de brandstapels, zo bevestigt de provincie na berichtgeving van RTV Oost. Paasvuurbouwer Jos Harmelink uit Vasse zette de provinciale brief op Twitter met de opmerking: "Daar gaat weer een traditie. Einde oefening." Het laten maken van een stikstofberekening is namelijk kostbaar. Organisaties die de traditie in Overijssel in stand houden bestaan uit vrijwilligers, die zo'n bedrag niet in kas hebben. Bovendien zijn paasvuren meestal buitenaf en in de buurt van natuur, dus de kans is groot dat er prijzige maatregelen moeten worden genomen of dat een vergunning noodzakelijk is, aldus Harmelink.
De provincie wil ook dat paasvuurbouwers maatregelen nemen om te voorkomen dat beschermde diersoorten last hebben van de vlammen. Het is op grond van de Wet natuurbeheer verboden om beschermde dieren of hun verblijfplaatsen te verstoren. Tijdens de opbouwfase van een brandstapel zouden bijvoorbeeld egels en marters zich in het hout kunnen verschuilen. Vogels kunnen er in gaan nestelen. Organisaties moeten dat voorkomen met afrasteringen en schriklint, vindt de provincie.
De Statenfractie van de Onafhankelijke Conservatieve Liberalen (OCL) heeft onmiddellijk vragen gesteld over de brief. De fractie noemt de eisen "buitenproportioneel" en "te gek voor woorden". De fractie wil weten of er ook stikstofeisen gaan gelden voor carnavalsoptochten op het platteland.