Het
internet wordt door hoger opgeleiden vooral gebruikt om hun maatschappelijke positie te verbeteren, terwijl lager opgeleiden het meer als entertainmentmedium gebruiken om bijvoorbeeld te chatten of te gamen. Volgens hoogleraar communicatiewetenschap Jan van Dijk van de Universiteit van Twente (UT) kom je daar echter niet verder mee in de maatschappij; hij heeft onderzoek gedaan naar het internetgebruik van lager en hoger opgeleiden en spreekt over een “informatie-elite”. In Nederland heeft 97 procent van de mensen toegang tot het internet, maar volgens van Dijk bestaat er nog steeds een grote kloof tussen hoog- en laagopgeleiden op het internet en volgens hem is die kloof de afgelopen jaren zelfs groter geworden. Mensen met een hoge
opleiding gebruiken het internet voor online onderwijs, lezen het nieuws en zoeken ze naar nieuwe professionele contacten. Hierdoor krijgen ze betere banen, een hoger inkomen en groeit hun netwerk verder uit.
YouTube is bijvoorbeeld een internetdienst die zowel door hoog- als laagopgeleiden gebruikt wordt om filmpjes te bekijken. Maar er zitten grote verschillen in het soort filmpjes dat bekeken wordt; laagopgeleiden kiezen voor grappig filmpjes, terwijl hoogopgeleiden vooral serieuze filmpjes bekijken die leerzaam zijn en ook het onderwerp voor discussies vormt. Van Dijk denkt dat er wel wat aan de sociale ongelijkheid op het internet gedaan kan worden, door bijvoorbeeld online onderwijs aan te bieden aan schoolverlaters of door internettoepassingen aantrekkelijker te maken. “Door begrijpelijke taal op overheidssites bijvoorbeeld, of door informatie toepassingen aan te bieden in spelvorm. Zo worden ze toegankelijker voor lager opgeleiden.”