In het aan Leeuwarden vastgegroeide Hempens groeien de meeste
kinderen op met twee
ouders, een hockeyclub en pianoles. Even verderop in de volkswijk Wielenpôlle gaat het sportgeld van de gemeente op aan zwemles. De kinderen spelen computerspelletjes. Wie in de ene wereld woont, komt bijna nooit in aanraking met iemand uit de andere wereld, vertelt Corien van Rijswijk uit Hempens in een mooie reportage in . Haar kinderen zitten niet bij kinderen uit Wielenpôlle op school en spelen niet samen met hen in een sportteam. "Ze hebben er geen vriendjes. Tussen de twee wijken bestaat een harde scheiding. Zelf kom ik er eigenlijk ook nooit, behalve als ik naar de Albert Heijn ga." De cijfers leveren het bewijs voor de kloof: In Hempens is geen
armoede, zijn geen eenoudergezinnen, maakt niemand gebruik van jeugdzorg en is 82 procent van de kinderen lid van een sportvereniging. Vier kilometer verderop, in Wielenpôlle groeit een derde van de kinderen op in een bijstandsgezin en wordt een vijfde opgevoed door één ouder. Jeugdzorg is betrokken bij bijna de helft van de kinderen, en slechts 12 procent sport bij een vereniging. En die kloof groeit. Leefde in 2009 nog maar 5 procent van de kinderen onder de armoedegrens (dat wil zeggen op bijstandsniveau), in 2015 is dat opgelopen tot 6,6 procent. De Volkskrant laat in deze tabel zien hoeveel slechter kinderen af zijn in een arme wijk: