Nederland haalde op de Olympische Spelen meer medailles dan Frankrijk, dan Duitsland en tal van andere grote landen. Sterker nog, we waren de beste van de EU en zevende van de wereld. Jarenlang beleid betaalt zich uit.
Technisch directeur Maurits Hendriks is de 'architect achter het succes', aldus chef de mission Pieter van den Hoogenband. Toen hij in 2009 aantrad, liet Hendriks vastleggen dat een plek in de top 10 van het klassement het doel moet zijn voor de Nederlandse ploeg. En niet één keer, nee structureel.
De strategie om dat te bereiken, heette focusbeleid. Kort gezegd: het gericht subsidiëren van kansrijke sporten. Onbelangrijke sporten, waarop we minder presteerden, konden het vergeten.
Andere pijler onder het succes: gericht trainen op Papendal met hulp van tal van professionals op het gebied van voeding, beweging en data-analyse. Zo wordt er onder meer met Noorwegen, Nieuw-Zeeland en Japan samengewerkt onder de afdeling Sports Intelligence, nu Data Science geheten.
De analisten voorspelden 16 tot 44 medailles voor Nederland met als meest realistische scenario een aantal van 34 plakken. Het werden er 36: 10 goud, 12 zilver en 14 brons.