Het overgrote deel van de Nederlandse wielrenners gebruikte aan het eind van de jaren 90 en begin deze eeuw doping. Dat heeft de Commissie Anti-Doping Aanpak onder leiding van oud-minister Winnie Sorgdrager geconcludeerd. De commissie presenteerde maandag in Den Haag haar bevindingen in het rapport 'Meedoen of stoppen'. Veel renners uit die tijd voelden zich gedwongen tot de keuze om doping te gebruiken of anders te stoppen met wielrennen. 'Het was in hun ogen cruciaal voor het slagen van hun wielercarrière en het simpelweg kunnen voldoen aan de basale verwachtingen van de ploegleiding', stelde de commissie vast na gesprekken met tientallen personen, onder wie (oud-)wielrenners, ploegleiders en medisch begeleiders. Dopinggebruik is volgens de commissie, in december opgericht om de vermeende dopingcultuur in het Nederlandse wielrennen te onderzoeken, gedurende een bepaalde periode na de introductie van epo 'verankerd' in de manier waarop de Nederlandse wielerploegen opereerden. Dat was vooral begeleidend en niet sturend. De laatste jaren is volgens de commissie zeker in Nederland de houding ten opzichte van doping veranderd. Ploegen benadrukken momenteel hun dopingvrije aanpak.