NK-goud, EK-goud en WK-goud in amper anderhalve maand. Op 21-jarige leeftijd zette schaatsster Jutta Leerdam vanaf eind december een indrukwekkende trilogie neer. "Het is voor mij een droomseizoen. Vooraf had ik nooit gedacht dat ik deze titels nu al zou winnen. Alles wat er nu nog bij komt, is extra", zegt de 21-jarige Westlandse.
Leerdam begint vrijdag in Hamar onbevangen aan de WK sprint, het toernooi waar ze vorig jaar in Heerenveen nog als tiende eindigde. "Ik heb geen speciaal doel voor ogen, dat had ik twee weken geleden bij de WK in Salt Lake City ook niet. Ik wil gewoon, zoals altijd, technisch goed rijden. Dan rollen er hopelijk ook sterke tijden uit. Een medaille in het eindklassement zou mooi zijn, maar misschien is het daarvoor nog te vroeg. Dan komt het volgend seizoen wel."
De grote en krachtige Leerdam reed bij de WK afstanden op de Utah Olympic Oval een verbluffende tijd op de 1000 meter. De smaakmaker van Team Reggeborgh pakte goud met 1.11,84 minuten en bleef daarmee maar net boven het wereldrecord van de Amerikaanse Brittany Bowe (1.11,61). "Ik sneed de voorlaatste bocht niet helemaal goed aan. Ik zat net iets te vroeg op de blokken. Anders had er een wereldrecord in gezeten. Achteraf ben ik blij dat ik dat niet heb gereden. De wereldtitel op zich was voor mij al een heel groot moment. Het is beter en leuker om het wereldrecord dan nog even te bewaren, om het een andere keer te doen."
Laat begonnen
Leerdam begon op 11-jarige leeftijd met
schaatsen. "Relatief laat, maar sindsdien ga ik nog altijd wekelijks vooruit. Ik rijd op gevoel, maar dat gaat nog lang niet perfect. Mijn kracht zal ik nog beter moeten overbrengen op het ijs. Met die ontwikkeling ben ik nog lang niet klaar."
Sinds haar stormachtige doorbraak deze winter wordt Leerdam meer dan eens vergeleken met het Russische sprintkanon Pavel Koelizjnikov, de stoïcijnse spierbonk die schijnbaar moeiteloos toptijden laat noteren en daardoor de titels voor het oprapen heeft. "Dat vind ik een groot compliment en ik zie ook zelf wel waarom mensen die vergelijking maken. We hebben een beetje dezelfde bouw. Die lompe kracht die hij heeft met die gespierde bovenbenen, heb ik ook. We rijden allebei technisch goed en ontspannen en kunnen daardoor later in de race ook nog versnellen. Alleen mijn 500 meter is nog lang niet zo goed als die van hem. Vooral mijn start moet nog veel beter. Maar ik ben nog jong, ik kan en moet nog veel leren."