Bondscoach Leo van Vliet toonde zijn vreugde over de vijfde plaats van Lars Boom op het WK wielrennen in Limburg. ,,Ik ben voor mezelf blij, maar vooral voor hem''. Tijdens de beslissende klim op de Cauberg vreesde Van Vliet even dat Boom niet meer kon meegaan in de laatste kilometers naar de finish. ,,Ik schreeuwde dat hij moest doorgaan. Ik dacht even dat hij overeind kwam en het een beetje aan het opgeven was''. Boom ging zo'n beetje als laatste van de grote groep voor de elfde en laatste keer de Cauberg op. ,,Hij zat daar echt helemaal als laatste. Daarom schreeuwde ik naar hem. Ik kon het eerst niet geloven dat hij toch nog vijfde was geworden. Hij lag er echt af'', aldus de bondscoach. Geen van de drie resterende Nederlanders in de langgerekte kopgroep was bij machte de winnende demarrage van de Belg Philippe Gilbert te weerstaan. ,,Ik denk dat we ons hier goed hebben laten zien'', meende Boom desondanks. ,,We waren nog met drie man in de finale'', zo doelde hij mede op de teamgenoten Robert Gesink (32ste) en Koen de Kort (16de), net als Boom op vijf seconden van Gilbert. Op de laatste vier kilometer lukte het Boom toch nog van groepje naar groepje te springen en uiteindelijk mee te sprinten om de eerste tien plaatsen. ,,In het begin van de Cauberg kon ik echt niet beter. Dat is voor mij iets te zwaar. Maar als ik van tevoren had geweten dat ik hier, met de Cauberg, vijfde zou kunnen worden, had ik ervoor getekend''. Volgens Van Vliet moet Boom trachten in de toekomst zijn sprint-snelheid aan te scherpen. ,,Na een rit van 267 kilometer kan hij nog steeds rap meekomen'', glunderde de bondscoach, al met al niet ontevreden over zijn ploeg. ,,We hebben ons zeker laten zien. Ik zou niet weten wanneer er voor het laatst een Nederlander in de top-vijf stond bij een WK'', oordeelde ook meesterknecht Koen de Kort.