Mocht het straks op strafschoppen aan komen, dan zou het fijn zijn als we de toss winnen. Het team dat begint in een straffenschoppenserie, wint namelijk meer dan zestig procent van de tijd de wedstrijd. Dat schrijft de Correspondent naar aanleiding van het boek Beautiful Game Theory van onder andere de Baskische econoom Ignacio Palacios-Huerta. Hij analyseerde 1001 strafschoppenseries op WK’s, EK’s, in de
Champions League, de UEFA Cup en diverse nationale bekertoernooien. De verklaring is niet zo ingewikkeld: 80 procent van de strafschoppen gaat er in. De ploeg die de eerste neemt, staat dus meestal voor. De tweede voelt steeds de druk om de gelijkmaker te scoren. Die extra stress zorgt er voor dat spelers minder vaak de goal maken. Het winnen van de toss heeft daarom veel meer invloed op de uitkomst, dan bijvoorbeeld de volgorde van de voetballers. Verder zouden spelers hun penalty's het best zo kunnen variëren, dat ze vaker naar hun natuurlijke hoek
schieten, want dat schot is sterker, maar niet te vaak, want dan zijn ze te voorspelbaar. Keepers zouden volgens de speltheorie dan ook iets minder dan 60 procent van de keren naar de natuurlijke hoek van een speler moeten duiken. Onbewust doen voetballers dit zo ongeveer precies goed.