Chinese wetenschappers hebben een nieuwe manier ontdekt om water te produceren. Het is gelukt om maangrond, die tijdens een expeditie in 2020 naar de aarde werd gebracht, zo te behandelen dat er waterdamp vrijkomt, meldt de Chinese staatszender CCTV.
Tijdens de Chang'e-5-missie slaagde China er voor het eerst in 44 jaar in om maanmonsters naar de aarde te brengen. Onderzoekers van de Chinese Academie van Wetenschappen ontdekten dat de mineralen in deze maangrond rijk zijn aan waterstof. Wanneer deze grond extreem wordt verhit, reageert de waterstof met andere elementen, waardoor waterdamp ontstaat.
De resultaten zijn indrukwekkend: uit één ton maangrond kan tussen de 51 en 76 liter water worden gewonnen. Dit is genoeg drinkwater voor vijftig mensen per dag.
Volgens CCTV zou deze doorbraak wel eens een cruciale stap kunnen zijn richting de bouw van toekomstige maanstations. Het idee is dat de maanexpedities van vandaag de weg plaveien voor het International Lunar Research Station, een project waar ook Rusland bij betrokken is.
De Chinese ruimtevaartorganisatie mikt op 2035 voor de bouw van een 'basisstation' op de zuidpool van de maan. Tegen 2045 hoopt China een ruimtestation in een baan rond de maan te hebben. Het Westen kijkt met argusogen naar deze snelle vooruitgang in het Chinese ruimteprogramma. NASA-hoofd Bill Nelson heeft al vaker gewaarschuwd dat Beijing op weg is om de meest waardevolle plekken op de maan te koloniseren.
China blijft duidelijk niet stilzitten. Terwijl onderzoekers nog steeds bezig zijn met de monsters van de Chang'e-5 missie, die van de voorkant van de maan komen, is er nu ook aandacht voor de grond die door de Chang'e-6 missie werd opgehaald. Deze missie bracht in juni 2023 voor het eerst maanmonsters terug van de mysterieuze achterkant van de maan; de kant die altijd van de aarde is afgewend. Met elke missie komt China een stap dichter bij hun droom van een permanente aanwezigheid op de maan.